TRAPPERS SUCCESVOL IN TILBURGS THUISWEEKEND
De ploeg van Todd Warriner sloot zondagavond winnend af — zij het pas na overtime. Leipzig moest vrijdag buigen; Erfurt kraakte pas op het laatst. Zo bleven er gemengde gevoelens over bij de spelers.
Door Arthur Ottenhof
Vrijdagavond trof Trappers in IceFighters Leipzig een geduchte tegenstander. Een opponent met kwaliteiten aan de puck, die zo nu en dan goed zichtbaar waren. Lange tijd bleef het verschil miniem. Er was een powerplaygoal van Ties van Soest en een empty netter van Phil Marinaccio voor nodig om de ijsvechters zonder punten terug naar Leipzig te sturen: 3-1.
Door de kwaliteiten van Leipzig bleef Trappers de hele wedstrijd scherp en gefocust. Iets wat zondag niet altijd gebeurde tegen de Erfurt Black Dragons. Een mix van partijdige scheidsrechters en knullige turnovers deed Trappers haast de das om. Maar Reno de Hondt was in overtime de meest gehaaide speler op het ijs: 5-4.
‘Die twee laatste goals van Erfurt had niemand zien aankomen’, zegt de matchwinner. ‘Als die aansluitingstreffer valt, kan het nog alle kanten op. En dan zijn ze nog maar één schot verwijderd van de gelijkmaker — en die valt dan ook nog eens.’
Over zijn winnende treffer zei hij enkel dat het ‘altijd fijn’ is, maar zijn slotwoord bleef nadreunen: ‘tevreden zijn we absoluut niet.’
‘Leipzig op vrijdag was een moeilijkere wedstrijd’, klinkt het. ‘Je ziet dat je tegen een team als Erfurt eerder in slaap valt. Dat ligt vooral aan onszelf. Dan maak je het jezelf onnodig lastig. Leipzig bleef constant druk geven, Erfurt niet. Op zulke momenten moet je als ploeg wakker blijven — en dat hebben we niet altijd gedaan.’
Hij had daarna bepaald géén goede woorden over voor de scheidsrechters van dienst. Met name zijn nieuwe ploeggenoot Phil Marinaccio is al vaker niet te spreken over de arbitrage. De Hondt onderstreept dan ook de woorden van zijn teamgenoot: ‘Ik sta geheel achter Phil. Hij speelt hier pas net, ik al elf jaar. Daarom heb ik het er ook over gehad met de jongens die hier al langer spelen.
Het is voor ons gevoel nog nooit zo erg geweest als nu. Ongeacht de tegenstander is het telkens raak. We worden vaak genaaid. Het meest vervelende is het gebrek aan respect naar ons toe. Daardoor raken wij ook het respect richting hen kwijt. Dat werkt elkaar natuurlijk tegen. Er valt totaal niet met de scheidsrechters te communiceren. De tegenstander lukt dat vaak wél.’
De wedstrijd tegen Erfurt was bovendien ook een stuk harder dan tegen Leipzig. Hoe kwalitatief minder de tegenstander, des te meer fysieke strijd — zo leek het. Halverwege de eerste periode lag een piramide aan spelers op elkaar. Een Black Dragon verloor zijn helm en raakte gewond aan zijn hoofd. ‘Arts naar de kleedkamer van Erfurt’, gaf de stadionspeaker aan.
Danny Stempher beleefde zijn eigen hoofdstuk in deze wedstrijd: ‘Mijn laatste goal dateert van vorige kerstmis. Daarna heb ik die slepende blessure gehad, dus nu voelt het wel als een enorme opluchting. Ik wil het niet jinxen, maar ik hoop dat de volgende goals nu vanzelf komen.
Begin derde periode leek het alsof we deze wedstrijd makkelijker binnen konden hengelen dan vrijdag tegen Leipzig. Maar je ziet het: ze krijgen twee laatste kansen en die gaan er allebei in. Leipzig is een kwalitatief beter team, tóch scoort Erfurt vier keer tegen ons. Die laatste twee lagen naar mijn mening aan de foute turnovers die we begingen voor eigen goal. Dat was erg zonde.’
Tot slot nam Stempher een voorzichtige blik op Scorpions-uit: ‘Ik denk niet dat de kwalitatief betere teams ons per se beter liggen. De laatste keer dat we van hen wonnen, ging er zes jaar aan vooraf. Wat dat betreft is elk team in de Oberliga uniek.