24 vragen aan… Tijn Jacobs
24 vragen aan…Tijn Jacobs
Pas een paar maanden 19 jaar oud en daarmee een van de jonkies in het keurkorps van Bo Subr en Josh Mizerek. Toch prijken er al 73 Oberliga wedstrijden met 2 treffers en 4 assists op zijn palmares. Nice to meet you…Tijn Jacobs.
Hoe gaat het met je?
‘Het gaat wel goed met me. Natuurlijk is het jammer dat je niet de alledaagse dingen kunt doen, maar iedereen hier in huis is gezond. Dat is het allerbelangrijkst. Omdat ik in december gestopt ben met mijn universitaire studie International Business Administration werk ik parttime als magazijnmedewerker bij Pondres. Gelukkig kan ik dat gewoon blijven doen tot het nieuwe schooljaar weer gaat beginnen. Verder vul ik mijn dagen met trainen in de sportschool en chillen met vrienden.’
Wat mis je het meest in deze coronatijd?
‘Het ijshockey. De lol in de kleedkamer. Het op het ijs staan met de jongens. Dat heeft iedereen binnen het team wel, denk ik. De teleurstelling was echt groot bij me toen er een streep door de play-offs ging. IJshockey is mijn grootste passie. En we hadden een uitgelezen kans om weer kampioen te worden. Dat zou voor mij de eerste keer zijn dat ik de Oberliga titel in de kleedkamer zou kunnen vieren. Heel zuur om dat zo door je vingers te zien glippen.’
Waarom ben je ooit met ijshockey begonnen?
‘Ik wilde eigenlijk voetballer worden. Maar op een gegeven moment lag er een kunstijsbaantje in de Reeshof. Dat was van een vriend van ons. Op een ochtend was het ijs vrij en ging papa daar met vrienden heen. Die namen allemaal hun kinderen mee. Papa vroeg of ik ook zin had om mee te gaan. Dat wilde ik natuurlijk wel. De volgende dag stond ik met volledige uitrusting op het ijs. Op mijn twaalfde heb ik Sarto gedag gezegd en me volledig op het ijshockey gestort.’
Wie heeft de meeste invloed gehad op je carrière?
‘Dat is een makkelijke vraag: mijn ouders. Papa heeft me leren schaatsen, is een aantal jaar mijn trainer-coach geweest, heeft me kijk op het spelletje gegeven en coacht me nu mentaal heel goed. Vooral als het even wat minder gaat. En mama heeft dan misschien niet echt ijshockey brains, maar zorgde er wel altijd voor dat ik op tijd bij de trainingen en wedstrijden was.’
Jouw vader (Frank Jacobs) is een van de 11 Trappers spelers met een beschermd rugnummer. Wat weet je van zijn actieve loopbaan?
‘Helaas heb ik mijn vader nooit echt in het eerste zien spelen want hij was al gestopt voordat ik geboren werd. Ik ken hem dus vooral uit de verhalen en de spaarzame beelden uit die tijd. Hij was iemand op wie een coach blind kon vertrouwen. Volgens mij was hij opvallend onopvallend.’
Waarom speel je met rugnummer 71?
‘Tot de U17 speelden we met standaard shirts waarbij ik altijd 17 droeg. Daarna ben ik geswitcht naar 71. Ik ben onwijs trots op de prestaties van mijn vader is en ik kijk in alle opzichten tegen hem op. Maar ik wil ook proberen een eigen naam op te bouwen en niet alleen bekend te staan als ‘de zoon van’.
Je maakte je eerste doelpunt in Trappers 1 in Duisburg op 6 oktober 2019. Het betekende de 0-2. Herinner je die goal nog goed?
‘Jazeker. Die treffer vergeet ik niet meer. En niet alleen omdat de puck boven op mijn kamer ligt. Max (Hermens) reed het aanvalsvak in. Hij dropte de puck voor Ryan (Collier), die de puck naar mij passte. Via mijn schaats belandde de puck op het blad van mijn stick. Daarna gooide ik hem met mijn backhand via de paal tegen het net.’
Tijdens het laatste U20 WK in Korea had je 10 punten (4 goals en 6 assists) in 5 wedstrijden. Wat is belangrijkste verschil tussen spelen voor Oranje en spelen voor Trappers?
‘In het Nederlands team ben ik één van de dragende spelers waarvan beslissende acties en doelpunten worden verlangd. Dat zorgt voor meer druk op mijn schouders. Bij Tilburg is dat anders. Daar is het vooral belangrijk dat we als jonkies geen fouten maken, verdedigend ons werk doen en rust aan de andere lijnen geven. Als we een doelpunt maken is dat een bonus.’
Bijnaam in de kleedkamer?
‘Vele bijnamen heb ik al gehad, maar degene die het vaakst gebruikt worden zijn ‘Rooie’ en ‘Tinna’.’
Veel spelers zijn bijgelovig. Hoe zit dit bij jou?
‘Ik heb wel rituelen voor een wedstrijd, maar ik zou dat geen bijgeloof willen noemen. Voordat ik het ijs opga, neem ik een kauwgommetje. Maar als ik dat onverhoopt een keer zou vergeten, raak ik niet in paniek. Onbewust kleed ik me wel op dezelfde manier aan en sta ik tijdens de warming-up bij oefeningen vaak op dezelfde plek. Dat laatste doe ik zodat ik niemand in de weg rij en lekker mijn eigen ding kan doen.’
In de vorige editie van 24 vragen aan…was Floris van Elten aan de beurt. Hij vroeg zich af wat sportief gezien jouw hoogtepunt is?
‘Mijn debuut in het eerste team. Vanaf het moment dat ik voor het eerst het Trappers shirt over mijn schouders trok, heb ik daarvoor gewerkt. Het was een thuiswedstrijd tegen Hannover Scorpions. Het stadion was stijf uitverkocht. Dat maakte het nog specialer. En we wonnen die avond met 5-3.’
Hoe lang doe je met een paar schaatsen?
‘Vrij lang moet ik zeggen. Ondanks dat de ijzers elke week geslepen worden, speel ik er twee tot drie seizoenen op. Voor ons pap en mam is het ook wel fijn dat ik in de grootste juniorenmaat pas. Dat scheelt qua prijs al gauw tweehonderd euro met de kleinste seniorenmaat.’
Welke sport zou je beoefenen als je geen ijshockeyer zou zijn?
‘Snow- of skateboarden.’
Favoriete sportatleet buiten het ijshockey?
‘Het verhaal van Cam Newton, quarterback van de Carolina Panthers (NFL), vind ik boeiend. Hij was een groot talent op de middelbare school, schreef zich in voor de universiteit van Florida, maar werd weg gestuurd vanwege de diefstal van een laptop en het verzetten bij zijn arrestatie. Tot een veroordeling kwam het niet omdat hij een opvoedcursus volgde. Twee jaar later won hij met Auburn University het NCAA-kampioenschap en werd hij uitgeroepen tot beste speler. In de NFL-draft van 2011 was hij the number one pick en brak hij verschillende rookie records. Het bewijs dat je met karakter, hard werken en geloof in jezelf alsnog de top kunt bereiken.’
Je bent onderweg naar de ijsbaan zonder mobiele telefoon. Wat doe je?
‘Als ik zeker weet dat ik niet te laat op de ijsbaan zou zijn, draai ik om en haal ik mijn telefoon. Ik luister veel muziek en dat staat op mijn iPhone.’
Wat staat er bovenaan jouw bucket list?
‘Bungeejumping.’
Wat bewonder je het meest in je ouders?
‘Dat het altijd gezellig met ze is.’
Welke karaktereigenschap zou je graag willen hebben?
‘Beter tegen mijn verlies kunnen en ons pap zegt dat ik wel wat meer initiatief mag nemen.’
Waar droomde je als klein kind van?
‘Spelen in de NHL. Mijn neef, Gijs van de Zande, is fan van de Rangers. Tijdens een bezoek aan New York ben ik een keer naar een wedstrijd in Madison Square Garden geweest. Een onvergetelijke ervaring!’
Ben je een ochtend- of avondmens?
‘Honderd procent een avondmens. Ik kan ’s ochtends echt heel slecht mijn bed uit. Hierdoor moet ik ook vrijwel altijd haasten om op tijd te komen.’
Hoe ziet jouw ideale dag eruit?
‘Die begint met uitslapen haha…En dan mogen vrienden, familie, gezelligheid, ouwehoeren en ijshockey in het verdere verloop van die dag niet ontbreken.’
Wat is de laatste film die je hebt gezien?
‘A Star is Born. Een aanrader.’
Wie is de volgende speler, coach of begeleider die we volgende week 24 vragen moeten voorleggen?
‘Delaney Hessels.’
Welke vraag wil je stellen aan Delaney wanneer we hem 24 vragen gaan voorleggen?
‘Waarom is hij zoveel slechter met Fortnite dan ik?’