GLOBETROTTER DALHUISEN STRIJKT NEER OP STAPPEGOOR
Achtentwintig jaar trok hij met zijn stick en ijshockeytas over de wereld. Na de zomer strijkt Mike Dalhuisen (35) neer in Tilburg. Een gesprek over het verlies van zijn moeder, pingelen, de invloed van zijn ijshockeyvader, ontwikkelingswerk in Australië en zijn grootste fan.
Begin met Mike Dalhuisen een gesprek over ijshockey, waar ook ter wereld of over wie dan ook, en hij raakt nauwelijks meer uitgesproken. De in Nijmegen geboren verdediger kan uren gepassioneerd vertellen over zijn geliefde sport. Als een mens rijk wordt door zijn ervaringen, dan is Mike een meer dan vermogend man. Toch kreeg ook hij te maken met de donkere kant van het leven. In november 2007 overleed zijn moeder Romy op 44-jarige leeftijd.
OPDRACHT
Ofschoon de tijd de scherpe randjes van het verlies wat zachter heeft gemaakt, gaat er geen dag voorbij dat Mike niet aan zijn moeder denkt. Maar vrijwel altijd met vreugde, niet met verdriet. ‘Ik had het geluk (tussen aanhalingstekens) dat ik in de aanloop naar haar laatste dagen lang met mijn moeder kon praten. Ze zei tegen ons: ‘Ik wil dat jullie verder gaan met jullie leven. Zo moest ik terug naar Lincoln (Nebraska) waar ik op dat moment speelde. ‘Doe je best, jaag je droom na. Ik weet dat je het kan. Ga ervoor!’
Sinds haar overlijden heeft hij zich gehouden aan zijn belofte aan haar om zijn ijshockeyloopbaan voort te zetten. Ook leerde zijn moeder hem om dingen terug te geven aan anderen. Mike zamelde geld in voor goede doelen en families die met kanker te maken hebben gehad. Zo liet hij twee jaar lang zijn haar groeien, knipte het af en doneerde het aan een stichting die pruiken maakt voor kinderen en tieners die door ziekte hun haar hebben verloren.
Verder begon hij vlak voor de dood van zijn moeder LIVEhockey. Via zijn eigen goede doel organisatie verkocht hij niet alleen armbandjes, maar ook automagneten en petten met een kankerlintje. ‘Nadat mijn moeder was overleden wilde ik gewoon iets doen zodat mensen op een dag niet meer hoeven mee te maken wat wij moesten doormaken gedurende de periode dat mijn moeder ziek was.’
Niet alleen voor Mike had Romy een opdracht. Ook zijn twee jaar jongere zus Britt kreeg een soortgelijk advies. ‘Zelfs mijn vader. Tegen hem zei ze dat ze wilde dat hij een nieuwe vrouw zou zoeken en niet zou gaan zitten mokken en rouwen.’ Het hechte gezin luisterde naar moeders laatste wens en pakte, zo goed en zo kwaad als dat ging, de draad weer op. ‘Je gaat verder, hoe moeilijk en zwaar dat ook is. Je moet blijven relativeren en er iets moois van maken. Alles uit het leven halen.’
PINGELEN
Alles uit het leven halen. Dat past wel bij iemand die in 2000 Nijmegen verruilde voor Cameron, een gehucht zo’n twee uur noordoostelijk van Toronto. ‘Zeker in die tijd was het geen alledaagse move, maar het avontuur paste me. Ik heb een blauwe maandag gevoetbald, maar ijshockey greep me direct. Ik wist al heel vroeg dat ik profijshockeyer wilde worden. Dan moet je naar Canada. Het land heeft een geweldige sportcultuur en is de bakermat van het ijshockey. Daar lopen ze in alle opzichten jaren voor.’
Vanaf het moment dat Mike voor het eerst kennis maakte met ijshockey stak hij letterlijk en figuurlijk boven zijn leeftijdsgenoten uit en bevestigde hij zijn status van toptalent. ‘In de jeugd bij Nijmegen speelde ik samen met Mitch Bruijsten. We waren allebei een kop groter dan de meeste andere jongens. Omdat er geen enkele structuur was, pingelden we er tijdens wedstrijden maar wat op los en scoorden we aan de lopende band.’
Het is in de jeugdopleiding van de Central Ontario Wolves dat Dalhuisen werd omgeschoold van veel scorende forward tot defenseman. ‘We speelden AAA. Dat is het hoogste jeugdniveau. Daar was de tegenstand zo groot dat je het wel uit je hoofd liet om alles alleen te doen. Het was mijn toenmalige jeugdcoach (Rob Bowness) die tegen mijn vader zei dat ik als verdediger een grotere ijshockeytoekomst zou hebben dan als aanvaller. Achteraf gezien een prima advies want ik speel nog altijd.’
IJSHOCKEYVADER
Als een rode draad loopt Alex Andjelic door het leven van Mike Dalhuisen. ‘Alex…De meeste mensen kennen het verhaal waarschijnlijk wel. Mijn liefde voor ijshockey is begonnen met hem. Hij heeft me gevormd tot de speler die ik nu ben. Dat begon al toen ik een klein ventje was.’ Zeven jaar was hij toen zij samen naar Noord-Amerika vertrokken voor de ijshockeykampen van de legendarische NHL-coach Roger Neilson, een van de beste vrienden van de op 24 maart 2021 overleden trainer. Toen de familie Dalhuisen naar Canada verhuisde, woonde Andjelic zelfs een tijd bij hen in.
De nalatenschap van de geboren Serviër is groot. ‘Ik vind het mooi dat zoveel mensen binnen het ijshockey nog zoveel aan zijn wijsheden hebben.’ Mike illustreert dit met een anekdote uit 2015 toen hij de kleuren van Esbjerg Energy verdedigde en zijn leermeester hem kwam opzoeken. ‘Mijn coach destijds was Mark Pederson, die ook nog een jaar oefenmeester in Tilburg is geweest. De verstandhouding tussen hen was voortreffelijk. De volgende ochtend kwam ‘Pede’ met kleine oogjes op de club en ik vroeg hem of hij zich wel goed voelde? ‘Mike, ik ben gisteravond met Alex gaan eten, maar ik ben kapot. Die man heeft alleen maar over ijshockey gepraat. Hij weet écht alles!’’
Dergelijke visites zoals in Denemarken kwamen vaker voor. Tot in de laatste dagen van zijn leven had de mentor (telefonisch) contact met zijn voormalig pupil. ‘Alex was echt. Als trainer en als mens. Wanneer hij met jonge talentvolle jongens aan de slag kon, was hij op zijn best. Dat was echt zijn ding! Wie wilde werken en beter wilde worden, kreeg alle aandacht. Maar als hij dacht dat je er de kantjes vanaf liep, kwam hij met zijn stick achter je aan en kreeg je ervanlangs.’
Net zoals bij generatiegenoten Nardo Nagtzaam, Levi Houkes en de gebroeders Bruijsten is de bewondering en waardering duidelijk hoorbaar in zijn stem wanneer Mike over de man praat die hij nog altijd liefkozend zijn ijshockeyvader noemt. ‘Ik denk dat er niemand in de wereld meer van ijshockey hield dan Alex. Hij was altijd met het spelletje bezig. Voor mij is hij de allerbeste trainer die ooit in het Nederlandse ijshockey heeft gewerkt. Mijn droom is om de nieuwe Alex Andjelic te worden.’
ONTWIKKELINGSWERK
Zijn liefde voor het spel met de gekromde stick en bevroren zwarte rubberen schijf bracht hem in vierentwintig jaar naar Canada, Amerika, Denemarken, Kazachstan, Duitsland, Slowakije, Oostenrijk, Italië, Roemenië en nu Australië. Het leven Down Under bevalt hem uitstekend. ‘De ontvangst en behandeling van de club is fantastisch. We hebben een geweldig appartement vlak bij het centrum en Northern Beaches. Onze avonturen aan de andere kant van de wereld zijn via mijn Instagram account te volgen.’
En hoe gaat het bij Sydney Ice Dogs dat uitkomt in de Australian Ice Hockey League (AIHL). ‘Het is een mooi avontuur. Het niveau van het ijshockey hier is niet zo hoog. Ik ben hier vooral om de mensen te helpen de sport verder te ontwikkelen. Zo leid ik de trainingen, adviseer ik spelers met hun off-ice oefenstof en kunnen coaches met vragen bij mij terecht. Op die manier draag ik mijn kennis en ervaring over op de mensen hier.’
GROOTSTE FAN
Hoewel hij tijdens ons gesprek soms naar het juiste Nederlandse woord moet zoeken, voelt Dalhuisen zich nog altijd nauw verbonden met het land van Koningsdag, tulpen, molens en koffie met een koekje. ‘Iedereen die mij kent, weet dat ik een familieman ben. Mijn zusje en haar twee kinderen mis ik enorm. De afgelopen jaren kon ik Fem en Ace vanwege het ijshockey vaak maar één of twee keer per jaar bezoeken. Hoewel mijn zusje vindt dat ik ze dan te veel verwen, kwam ik vanzelfsprekend nooit met lege handen.’
Na zondag 11 augustus, als het reguliere seizoen stopt op het kleinste van de traditionele zeven continenten, pakt Mike eerst wat rust in Alicante waar hij in de zomers woont. Daarna strijkt hij samen met zijn Russische vriendin (‘ze is de dochter van mijn coach toen ik voor Torpedo Ust-Kamenogorsk speelde’) in IJssportcentrum Stappegoor neer. En hij komt niet om af te bouwen. ‘Ik zet altijd erg hoog in met de ploegen waarvoor ik speel. Dat gaat hier niet veranderen. Ik vind het belangrijk dat de sfeer goed is en dat we een hecht team smeden. Dan bereik je meer dan je alleen kunt. We moeten de ijshal op z’n kop zetten en de fans een geweldige show en veel overwinningen geven.’
Een van die supporters zal zijn oma Ria zijn. ‘Zonder enige twijfel is ze mijn grootste fan. 84 is ze en volgt al 18 jaar trouw mijn wedstrijden. Met uitzondering van afgelopen seizoen is ze overal geweest waar ik heb gespeeld. Ik vind het geweldig om haar op haar leeftijd nog de kans te bieden mij zoveel mogelijk in het echt te zien spelen. En geloof me, ze heeft verstand van het spelletje. Na elk duel stuurt ze mij een verslag wat ze ervan vond. Zo schreef ze ooit dat nummer 4 (een ploeggenoot van me) wat vaker moest schieten tijdens de wedstrijd. Ik vertelde die jongen dat en prompt de volgende ontmoeting schoot hij twee keer van afstand raak.’